b'PPL BEGRIPPENKADERMENSENMedewerker ontwikkelt zich binnen de functie om aan eisen te blijven voldoen. Medewerker wordt gewaardeerd om het uitvoeren van zijn functie.Hoe leert de medewerker?De medewerker ontwikkelt zich om te voldoen aan verplichte (wettelijke) eisen en certificeringen die noodzakelijk zijn voor het goed uitvoeren van de functie (vakbekwaamheid). Functiegerelateerde competenties zijn de rode draad voor het opleiden. Opleiden vloeit soms voort uit beoordelings- of functioneringsgesprek, gebaseerd op vaardigheden en/of kennis die medewerker beter zou moeten beheersen.Hoe ziet de organisatie de medewerker?De medewerker dient aan alle eisen van de functie te voldoen. Hij wordt gewaardeerd omdat hij zijn functie goed uitvoert. Er wordt onderscheid gemaakt in junior, medior en senior.MIDDELENKeuze voor leermiddelen op basis van efficintie. Beperkte tools voor planning en administratie. Opleidingscordinator bewaakt het budget.Welke leermiddelen worden ingezet?De keuze voor leermiddelen wordt gemaakt op basis van efficintie: herhaalde inzet voor grotere doelgroepen, selectie van leveranciers en kostenafweging binnen het budget. De nadruk ligt vooral op de kosten en minder op de baten. Leermiddelen (digitaal of niet), zijn gericht op het zenden van informatie, niet op het faciliteren van kennisdeling en niet op het leveren van maatwerk. Welke ondersteunende middelen worden gebruikt?Er is behoefte aan ondersteunende middelen bij het plannen, het genereren van managementinformatie en het borgen dat aan alle regels en wetgeving is voldaan. Dit wordt soms geregeld met behulp van standaard applicaties van de organisatie (denk aan Excel). Soms is er sprake van plug-and-play oplossingen zoals eenvoudige LMS-software. Wie is verantwoordelijk voor het budget? Er is budget voor opleidingen gereserveerd. Dit wordt beheerd door de opleidingscordinator. Er wordt soms gebruik gemaakt van potjes bij opleidingsfondsen.12'