I emand wil kapper, kok of timmerman worden en gaat daarvoor naar het beroepsonderwijs. Een groot deel van de studie speelt zich af in de praktijk. Daarvoor zijn professionele stages en leerbanen nodig bij erkende leerbedrijven. Het SBB (Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven) erkent en ondersteunt deze leerbedrijven. TriamFloater Annick Mol draait hier dagelijks mee. Annick legt uit dat het belangrijk is dat het diploma van elke studie waardevast is en blijft. “Het moet niet uitmaken naar welke school een student gaat. De kennis en vaardigheden die studenten aan het eind van hun opleiding beheersen, staan vast. Daarvoor gelden voor elke studie strikte regels. Die staan omschreven in KD’s (‘kwalificatiedossiers’). Het SBB stelt die op, samen met het georganiseerde bedrijfsleven en het beroepsonderwijs. Ook draagt SBB zorg voor voldoende leerwerkplaatsen door het erkennen van bedrijven als leerberdrijf.” ONDERWIJSPROGRAMMA’S TOETSEN Annick werkt bij de Toetsingskamer. “Het is aan de scholen om aan de hand van de KD’s onderwijsprogramma’s te maken. De Toetsingskamer toetst of de KD’s in orde zijn. Voldoen de kwalificaties, keuzeonderdelen, cross-over kwalificaties en certificaten aan de wettelijke kaders? Daar kijken wij naar. Dat is veel leeswerk. Bij ons komen de documenten daarover binnen.” De Toetsingskamer bestaat uit een team van zes SBB-ers, inclusief leidinggevende. “Er viel één toetser weg, net in een periode dat er veel ontwikkelingen gaande waren. Dat is heel voelbaar in zo’n klein team. Vanuit TriamFloat werd ik ingevlogen. SBB zocht iemand die meteen mee kon draaien. Volgens mij is dat heel aardig gelukt. Ik wist vooraf al vrij goed wat ik kon verwachten omdat er al eerder TriamFloaters hier hadden gewerkt.” SCHAKEL TUSSEN PRAKTIJK EN THEORIE De materie was ook niet nieuw voor Annick. “Alleen had ik altijd aan de andere kant gewerkt, ik ontwikkelde voor scholen leerprogramma’s die aansloten op de regels. Persoonlijk vind ik dat een uitdagend spanningsveld waar ik graag mijn tanden in zet. Veel scholen worstelen met de KD’s. Ik noem bijvoorbeeld de examineerbaarheid. In het KD staan de regels mooi, maar hoe zorg je ervoor dat een student echt kan laten zien wat hij kan? Neem een studie als pedagogisch werk. Dan kun je als doel opstellen ‘het kind laten huppelen’. Maar als het kind kan huppelen, waar lag dat dan aan? Aan de student of aan het kind dat talent heeft voor huppelen? Dat soort discussies zijn er wel tussen scholen en SBB.” INVLOED Annick: “Ik kijk sterk naar de praktische uitvoerbaarheid. Ik geniet ervan om de schakel te zijn tussen theorie en praktijk, tussen scholen en SBB. Bij de KD’s gaat het erom dat we optimale kwaliteit bieden zodat scholen een goed uitgangspunt hebben voor het ontwerpen van onderwijs.” Annick kreeg bij de start niet de tijd om bijvoorbeeld een maand rond te neuzen. De handen moesten meteen uit de mouwen. “Als TriamFloaters zijn we daar goed in. Meteen mee in die rijdende trein. We herkennen het probleem en lossen het op. Vooral niet in de weg gaan lopen, maar rondkijken met een scherpe, kritische blik om vervolgens met een oplossing te komen en die ook waarmaken.” GOEDKEURING VAN DE MINISTER Ad Woudenberg geeft leiding aan de Toetsingskamer. Hij noemt toetsen een specifieke onderwijskundige vaardigheid. “Daar moet je mensen op inzetten die kennis van zaken hebben. De beslissingen die we nemen, hebben vergaande consequenties. Het kan zomaar zijn dat een onderwijsproduct niet voldoet aan de wettelijke kaders en daardoor niet wordt aangeboden aan de minister voor vaststelling. Ik heb graag mensen die zich bewust zijn van dat speelveld.” “Als medewerker moet je gevoel hebben voor beide kanten. De onderwijskundige praktijk én de ambtelijk/juridische kant. Het is niet zomaar het koud beoordelen van een product zonder emoties. Er is fijngevoeligheid nodig voor de belangen die er spelen, de politieke context, de behoefte vanuit het bedrijfsleven, et cetera. Annick vult dat heel goed in. Dat ze ervaring heeft opgedaan binnen een mbo-instelling was daarbij absoluut een pluspunt.” Volgens Ad heeft Annick een grote bereidheid om zich de stof snel eigen te maken. Niet dat ze alles voor zoete koek slikt, ze heeft een gezonde kritische blik maar tegelijkertijd vraagt ze ook om feedback. “Dat werkt heel prettig. Ze helpt ons om SBB en de toetsing verder te professionaliseren.” ☞ HUP, MEE DE WERKVLOER OP ☞ magazine leren & ontwikkelen 20